Corsa Consultancy

Communies: wie heeft er recht op klein verlet?

opnemen van klein verlet

In deze periode kunnen er veel vragen rijzen over het recht op klein verlet bij de communie van een kind van een van je werknemers.

Voor de eerste communie of het lentefeest bestaat er in de algemene regeling geen recht op klein verlet. Echter, als een kind van de werknemer, echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende partner zijn plechtige communie viert of deelneemt aan het feest van de vrijzinnige jeugd, dan heeft de werknemer recht op één dag klein verlet met behoud van loon.

Normaal gesproken valt de dag van klein verlet samen met de dag van de ceremonie. Als de plechtigheid op een zondag, feestdag of een reguliere niet-werkdag valt, dan kan het klein verlet opgenomen worden op de eerstvolgende reguliere werkdag of de dag die hieraan voorafgaat. De definitie van een werkdag wordt bepaald op het niveau van de onderneming. Als een werknemer vrij is op de dag die direct voorafgaat of volgt na de dag van de plechtigheid, dan vervalt het recht op klein verlet.

Bijvoorbeeld: Een parttime werknemer die alleen op woensdag en donderdag werkt, heeft geen recht op klein verlet als de ceremonie op een zondag plaatsvindt in een bedrijf dat van maandag tot vrijdag werkt.

aanvraagprocedure

Een werknemer moet voorafgaand aan het opnemen van klein verlet de werkgever informeren. Als aan de voorwaarden wordt voldaan, kan de werkgever de opname van klein verlet niet weigeren. Je kunt wel om een bewijsstuk vragen, zoals een attest van de catechist of het organiserende comité.

Als een werknemer ouders is van twee kinderen die op dezelfde dag hun plechtige communie hebben, wordt er slechts één dag klein verlet toegekend, omdat de toekenning is gekoppeld aan de gebeurtenis, niet aan het aantal kinderen.

Sectorale afwijkingen Let op: er zijn diverse sectorale afwijkingen mogelijk! Een sectorale cao kan bijvoorbeeld de periode voor het opnemen van deze dag verruimen.

Bron: Artikel 30 van de Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten van 3 juli 1978 en het koninklijk besluit van 28 augustus 1963 betreffende het behoud van het normaal loon van de werklieden, (de dienstboden), de bedienden en de werknemers aangeworven voor de dienst op binnenschepen, voor afwezigheidsdagen ter gelegenheid van familiegebeurtenissen of voor de vervulling van staatsburgerlijke verplichtingen of van burgerlijke opdrachten